Summary: | Research and/on method-development, a multi-voiced processIn the past decade there is a growing – a renewed? – interest in the development of methods in social work. Research is supposed to play an essential role in this kind of projects. Practice teachers of university colleges are often in charge of it (rather than academic researchers) because of their specific knowledge and their nearness with social work fields. This mixed role, being a teacher as well as a researcher and a developer, creates opportunities but evokes threats too. As a teacher he is monitoring methods on four levels: the technical-instrumental; the personal; the ethical; and the theoretical. As a supervisor he is acquainted with the daily professional practices and is familiar with casuistry. As a researcher he has to observe independently and critically from a meta-position to daily practices, to the underlying theories and assumptions. As a method developer he translates registered data in tools in order to systemize the interventions. He formulates limits and guidelines. A recent project in primary care in Flanders – used as a case in this article – describes the methodological choices in every phase. This project shows a remarkable number of stakeholders engaged with method development. Of course there is the duo of researcher and lecturer, but there are also: the method-practitioners; the method-users (clients); the method-supporting management, the method-policy and the method-referrals (colleague social workers as well as not-social workers belonging to the institutional network). They all have to play a significant role. Method development is a multi-voiced matter. Someone would say this is co-creation.Onderzoek en/in methodiekontwikkeling, een veelstemmig procesEr is een groeiende – een vernieuwde? – belangstelling voor methodiekontwikkeling in sociaal werk. Onderzoek wordt verondersteld daarin een essentiële rol te spelen. Praktijkdocenten van hogescholen worden vaak aangezocht (eerder dan academische onderzoekers) voor dergelijke opdrachten omwille van hun specifieke kennis van en nabijheid met het sociaal werkveld. De gecombineerde rol – docent-supervisor én onderzoeker én ontwikkelaar – creëert kansen maar evoceert ook spanningsvelden. Als docent bewaakt hij/zij de vier niveaus van het concept “methodiek” met een sterke nadruk op het technisch-instrumenteel, het persoonlijk, het ethisch en het theoretisch niveau. Als supervisor is hij vertrouwd met de dagelijkse praktijk veelal in de vorm van casuïstiek. Als onderzoeker moet hij onafhankelijk en kritisch vanuit een metapositie kijken naar handelingspraktijken en hun onderliggende theorieën en assumpties uitdagen. Als methodiekontwikkelaar ontwikkelt hij producten die het handelen systematiseren, funderen en concreet ondersteunen, onder meer door het formuleren van krijtlijnen en vuistregels. Een recent methodiekontwikkelingsproject in de thuiszorg in Vlaanderen – gebruikt als casus in dit artikel – staat stil bij de methodologische keuzes van een onderzoekersduo (hogeschooldocent/ praktijkonderzoeker en academische onderzoeker) tijdens diverse fasen van methodiekontwikkeling. Bovendien laat deze casus zien dat er méér actoren een rol (kunnen) spelen dan het duo lector en onderzoeker. Er zijn de praktijkwerkers (als mede-methodiekontwerpers), de gebruikers (cliënten), het methodiekondersteunend management, de regulerende en subsidiërende overheid maar ook de verwijzers. Methodiekontwikkeling is een veelstemmig verhaal. Sommigen noemen dit co-creatie.
|